Faire Tomber — Français Néerlandais traduction30 traductions trouvé

faire tomber (v) (objets) doen omkantelen (v) (objets)
faire tomber (v) (personne) omverlopen (v) (personne)
faire tomber (v) (tomber) een beentje lichten (v) (tomber)
faire tomber (v) (objets) omgooien (v) (objets)
faire tomber (v) (objets) schuinzetten (v) (objets)
faire tomber (v) (personne) omsmakken (v) (personne)
faire tomber (v) (prix) doen zakken (v) (prix)
faire tomber (v) (objets) omverwerpen (v) (objets)
faire tomber (v) (personne) omgooien (v) (personne)
faire tomber (v) (objets) omverlopen (v) (objets)
faire tomber (v) (objets) omvallen (v) (objets)
faire tomber (v) (objets) omkantelen (v) (objets)
faire tomber (v) (prix) naar beneden brengen (v) (prix)
faire tomber (v) (objets) aan één kant opheffen (v) (objets)
faire tomber (v) (personne) omvergooien (v) (personne)
faire tomber (v) (tomber) laten struikelen (v) (tomber)
faire tomber (v) (objets) omsmijten (v) (objets)
faire tomber (v) (objets) doen overhellen (v) (objets)
faire tomber (v) (personne) omverwerpen (v) (personne)
faire tomber (v) (objets) omvergooien (v) (objets)
faire tomber (v) (prix) drukken (n) (v) (prix)
faire tomber (v) (objets) omversmijten (v) (objets)
faire tomber (v) (objets) doen kantelen (v) (objets)
faire tomber (v) (personne) doen omkantelen (v) (personne)
faire tomber (v) (objets) kantelen (v) (objets)
faire tomber (v) (objets) omsmakken (v) (objets)
faire tomber (v) (personne) omversmijten (v) (personne)
faire tomber (v) (personne) omsmijten (v) (personne)
faire tomber (v) (prix) verlagen (v) (prix)
faire tomber (v) (objets) omvervallen (v) (objets)
Traduire Faire Tomber en d'autres langues
Traduire faire tomber en Anglais
Traduire faire tomber en Allemand
Traduire faire tomber en Italien
Traduire faire tomber en Espagnol
Traduire faire tomber en Portugais
Traduire faire tomber en Slovène
Traduire faire tomber en Polonais
Traduire faire tomber en Tchèque